De Slag in het Baduhenna-woud
een vergeten geschiedenis
28 AD
De Frisii verslaan de Romeinen
In Frankrijk viert men Vercingetorix en de Galliërs bij Alesia, in Duitsland Arminius en de slag van de Cherusken in het Teutoburgerwald. Beide herinneringen staan symbool voor verzet tegen de macht van Rome.
In Nederland echter, waar de Frisii in het Baduhennawoud een Romeins leger verpletterden, kent men dit verhaal nauwelijks.
Dat verhalen als Alesia en het Teutoburgerwoud vaak zijn misbruikt voor nationalistische doeleinden, is een waarschuwing, maar geen reden om het Friese verleden zelf te verzwijgen of te verwaardelozen.
De Slag in het Baduhennawoud, beschreven door Tacitus in zijn Annales (boek 4 hfdst. 72 tm. 74), vormt een van de meest aangrijpende momenten uit de vroege geschiedenis van de Lage Landen.
Het jaar 28 n.Chr. bracht een storm van verzet: de Frisii, beproefd door honger en door Romeinse hoogmoed, kozen voor vrijheid boven onderwerping.
De Vonk van Onvrede
Sinds de veldtochten van generaal Drusus waren de Frisii belastingplichtig, betalend in runderhuiden die Rome gebruikte voor zijn schilden. Het kamp bij Velsen – het vermoedelijke castellum Flevum – was het centrum van Romeins gezag in de regio. Daar arriveerde Olennius, een nieuwe bevelhebber met meedogenloze eisen. Hij verlangde voortaan huiden van oerossen, dieren die nauwelijks nog bestonden. De kleinere huiden van de Friese koeien voldeden niet, waardoor stamhoofden hun vrouwen en kinderen als slaven moesten afstaan. De maat was vol.
Opstand en Wraak
De woede richtte zich eerst op de belastinginners: zij werden opgehangen als waarschuwing aan Rome. Daarna trok een Friese strijdmacht op naar het fort van Olennius. Deze wist te ontsnappen en sloot zich met zijn troepen op in Castellum Flevum. De Frisii bestormden de muren met ladders en touwen, maar zonder succes. Een vloot probeerde het kamp vanaf het water te belegeren, tot geruchten over Romeinse versterkingen hen dwongen zich terug te trekken.
Het Woud als Oordeel
Wat volgde was het bloedige epos van het Baduhennawoud. Negenhonderd Romeinen werden in een hinderlaag vernietigd; nog eens vierhonderd, in wanhoop gevangen, kozen voor zelfdoding boven gevangenschap. Tacitus zag hierin het bewijs dat de macht van Rome niet onbeperkt was.
Nalatenschap
Opgravingen bij Velsen – resten van forten, wapens, munten en zelfs skeletten – wijzen erop dat juist hier het Castellum Flevum lag.
Door de zware nederlaag in het Baduhennawoud zagen de Romeinen zich gedwongen de grens van hun rijk langs de Rijn te trekken, waardoor de Friesen hun vrijheid heroverd hebben en voor eeuwen wisten te behouden.
