FRYSKE HELDEN

Kening Redbad
Koning Radboud (of Redbad), geboren rond 648, opvolger van Aldgisl was de laatste grote vorst van het onafhankelijke Friese rijk. Hij regeerde van ca. 680 tot zijn dood in 719 en vestigde zijn machtsbasis vermoedelijk in Utrecht of bij Medemblik. In een tijd van groeiende Frankische druk en christelijke expansie hield Radboud fier stand als bewaker van de heidense Friese tradities.
Hij streed tegen de Franken onder Pepijn van Herstal en later diens zoon Karel Martel. Zijn grootste nederlaag was het verlies van Utrecht rond 690 aan missionaris Willibrord en de Franken. Toch bleef hij een formidabele tegenstander. Radboud sloot tijdelijk vrede met de Franken.
Ook de eerste invallen van de vroege Vikingen wist hij met harde hand en Friese sluwheid terug te slaan. Hij hield de kusten vrij van hun plunderdrift, al was de dreiging voortdurend aanwezig.
Legendarisch is het verhaal over zijn weigering zich te laten dopen: op de drempel van het doopvont vroeg hij of hij in de hemel zijn voorouders zou ontmoeten. Toen dat ontkend werd, sprak hij de beroemde woorden dat hij dan liever met hen in de hel zou zijn dan zonder hen in de hemel.
Redbad stierf in 719. Hij werd een symbool van Friese eigenzinnigheid en verzet. Niet slechts een koning, maar het levende verzet tegen onderwerping. Zijn naam leeft voort in volksverhalen, universiteiten en in de Friese ziel zelf.
Frisia Leiden heeft Redbads helm in haar bezit die, uit respect voor zijn strijd, nooit wordt gedragen.

Prent van Magnus met rechtsonderin zijn familiewapen
Magnus Forteman
De legendarische Magnus Forteman, een onverschrokken Friese vaandeldrager en de allereerste 'potesteat' van Friesland, is een figuur gehuld in heroïsche sagen. Het verhaal vertelt hoe Magnus in het jaar 799 het Friese leger aanvoerde tijdens de herovering van Rome.
De aanleiding voor deze daad was de verbanning van Paus Leo III uit Rome door een groep opstandige edelen. Zij hadden, in hun poging om zijn gezag te breken, zijn ogen uitgestoken en zijn tong afgesneden, waarna zij hem uit de stad verdreven. Door een wonder herstelden zijn gezichtsvermogen en spraak, en zocht de Paus zijn toevlucht bij zijn vriend Karel de Grote in Paderborn. Karel, op zijn beurt, vertrouwde de delicate missie aan Magnus Forteman toe.
Met een gezelschap van 700 dappere Friezen bestormde Magnus Rome en veroverde de stad op de rebellerende edelen. Zijn rode banier – een magisch vaandel met beschermende kracht – wapperde triomfantelijk op de stadsmuur. Toen Karel de Grote zich gereedmaakte voor zijn zegetocht, bleven de stadspoorten gesloten. Magnus eiste zijn beloning: niet in landerijen, titels of goud, maar de Friese vrijheid terug. Deze kostbare vrijheid was 65 jaar eerder verloren gegaan tijdens de slag bij de Boorne in 734, tegen Karel Martel, de grootvader van Karel de Grote.
Zo geschiedde; de moed van de Friezen werd rijkelijk beloond met het Karelsprivilege, ook wel bekend als de Magnuskeuren, en de Friese vrijheid herleefde. Paus Leo III werd in zijn pontificaat hersteld en Karel de Grote werd in het jaar 800 tot Keizer gekroond.
Magnus bleef de belangen van Karel de Grote behartigen, onder andere in strijd tegen de Saksen, waarvoor hij als eerste werd opgenomen in de orde van de koningskroon van de Friese ridders. Zijn heroïsche leven eindigde in een gevecht met Saraceense legers. Hij werd begraven in een crypte, waar later de Kerk der Friezen op verrees. De Magnusvaan keerde terug naar Friesland en werd, samen met relikwieën waaronder zijn arm, in de kerk van Almenum (nu Harlingen) ingemetseld.
Vandaag de dag dragen de vaandeldragers van Frisia, de 'Fendelmantsjes', met trotse eerbied het familiewapen van Magnus op hun vest, een blijvende herinnering aan de grootste strijder uit de Friese geschiedenis.

Magnus opende de poort van Rome, de Friese vrijheid is veiliggesteld

Karel wordt tot Keizer gekroond op 1e kerstdag 800 in de Sint Pieter door Paus Leo III, en iedereen mocht een feesthoed op!

Grutte Pier
Grutte Pier, geboren als Pier Gerlofs Donia rond 1480 in Kimswerd, was boer, vrijheidsstrijder en later zeerover. Zijn leven nam een wending toen in 1515 Saksische huurlingen, in dienst van de Habsburgers, zijn boerderij platbrandden, zijn vrouw vermoordden en zijn land verwoestten. Uit deze tragedie werd een legende geboren.
Gedreven door wraak en vaderlandsliefde sloot Pier zich aan bij het Friese verzet tegen de Habsburgse overheersing. Hij vormde een eigen krijgsmacht: de Arumer Zwarte Hoop. Met zijn enorme gestalte, ongekende kracht en het reusachtige zwaard dat hij hanteerde als een verlengstuk van zijn woede, voerde hij aanvallen uit op vijandelijke troepen en Hollandse schepen. Zijn naam boezemde angst in van Kampen tot Medemblik.
Pier stond bekend om zijn trouw aan het Fries en zijn scherpe taal. Hij zou gevangenen vragen: “Bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries” Wie het niet kon herhalen, verloor zijn hoofd. (Uitspraak: voorbeeldⓘ)
Na jaren van strijd, moe en teleurgesteld in het gebrek aan steun van Friese edelen, trok hij zich terug. Grutte Pier stierf in 1520 in Sneek.
Hij leeft voort als symbool van verzet, een boer die tot legende werd, met een zwaard als oordeel en de zee als bondgenoot.
It Swurd hangt by us thús in é Lespe.
De Swurdemantjses eren Grutte Pier met zijn familiewapen op hun vest.


Marijke Muoi
Maria Louise van Hessen-Kassel werd geboren in 1688 als dochter van landgraaf Karel I van Hessen-Kassel. Ze trad in 1709 in het huwelijk met Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, stadhouder van Friesland. Daarmee werd zij de eerste vrouw van het huis Oranje-Nassau die daadwerkelijk een bestuurlijke rol in Friesland vervulde.
Na de vroege dood van haar man in 1711 nam Maria de voogdij op zich over hun zoon, de latere stadhouder Willem IV, én over de belangen van Friesland. Ze bestuurde krachtig en met visie, in een tijd waarin vrouwen zelden politieke macht hadden. Met diplomatieke vaardigheid, financiële scherpte en diepe plichtszin bouwde zij aan het fundament van wat later ons koninklijk huis zou worden.
Bij het Friese volk groeide zij uit tot een geliefde figuur, bekend als “Marijke Muoi” — tante Marijke — een bijnaam vol warmte, respect en verbondenheid.
Dat de Friese vrouwelijke studenten bij Minerva zich vereenigen onder haar naam, getuigt dat van een scherpe historische blik en een fier gevoel voor identiteit. Door zich te spiegelen aan haar kracht, stijl en standvastigheid, hebben zij een naam gekozen die even waardig als inspirerend is.
Marijke Muoi is de enige subvereeniging van de VVSL, die na fusie van het Leids Studenten Corps en de Vereeniging voor Vrouwlijke Studenten Leiden, nog actief is.


Noait fuortrinne, foarút, troch fjûr en troch wetter!
Tjerk Hiddes de Vries, geboren op 6 augustus 1622 in Sexbierum, groeide op in eenvoudige omstandigheden, maar wist zich op eigen kracht op te werken tot een van de grote Friese zeehelden. Hij begon in de koopvaart, maar viel tijdens de oorlog tegen Zweden op door moed en tactisch inzicht. Dat leverde hem een plek op bij de Friese Admiraliteit.
In de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog klom hij verder op. Bij de Slag bij Lowestof wist hij zijn schip, d’Elff Steden, te redden uit een kluwe brandende schepen. Dat gaf hem de kans om luitenant-admiraal te worden. In de beroemde Vierdaagse Zeeslag nam hij het commando over nadat zijn bevelhebber sneuvelde – met succes.
Zijn vlaggenschip heette Groot Frisiae, een sympathieke geste naar het Collegium Nationum Frisiae. Een gebaar dat nog altijd gewaardeerd wordt door de Manfriezen van nu. In de daaropvolgende Tweedaagse Zeeslag raakte Tjerk dodelijk gewond toen zijn been werd verbrijzeld en hem een arm werd afgeschoten. Zelfs toen vroeg hij zijn bemanning om niet te vluchten.
Hij stierf op zijn 44e verjaardag. Zijn zoon werd vier dagen later geboren. Tjerk Hiddes was een man met moed, trouw en karakter. Een voorbeeld, niet alleen voor Manfriezen, maar voor iedereen die wil weten wat echte toewijding is.

Vlaggenschip Grut Frisiae van Luitenant -Admiraal Tjerk Hiddes de Vries van de Fryske Admiraliteit