Corona Bitur Legitime Certans 

Troch Fjûr en Troch Wetter

In het jaar des Heren 802, bewogen door ontzag voor een volk dat geen juk duldde, stichtte keizer Karel de Grote d' Ordre de la Couronne Royale des Chevaliers Frise, de orde van de koningskroon der Fryske Ridders.

De Friezen stonden de pas gekroonde Keizer bij in zijn strijd tegen de Saksen, woeste lieden, nauwelijks ontworsteld aan de nevels van de oertijd. 

Geen toeval, maar recht en plicht: want reeds in het jaar 799 had Karel de Friesen de Karelsprivileges of zogeheten Magnuskerren  toegekend als dank voor het veroveren en bevrijden van Rome, waarmee de Friese Vrijheid opnieuw een feit werd. Karel de Grote werd vervolgens door Paus Leo de 3e op kerstavond 800 tot Keizer van het Heilige Roomse Rijk gekroond.

De Saksen brandden dorpen, schonden akkers en predikten onderwerping.  

De Friezen boden stormvast weerstand – zij weken niet, zelfs niet toen het tij tegen zat en het land zwart van vijandige banieren was. 

Hun heldhaftige daden werden, met de investituur van de orde, ten tweede male beloond.

Doch het wiel der geschiedenis keerde ruw. In het onstuimige jaar 1793 viel het hoofd Lodewijk de XVI op het koude plaveisel van het Place de la République in Parijs. Een beklagenswaardige aangelegenheid, waarin rede en eer tijdelijk verstomden onder het geraas van volkswoede en guillotine. De Franse koningen hadden 991 jaar de orde gerepresenteerd.

Met het vallen van de kroon viel ook de staf van de Ordre de la Couronne Royale des Chevaliers Frisons. Want de koning, erfelijk beschermer van de ridderorde, werd onttroond, niet slechts van zijn leven, maar ook van zijn kanselarij. Aldus raakte de representatie van de orde vacant.

Maar geen geest die waarlijk leeft, blijft eeuwig zonder stem. En zo zou het zijn dat, uit de schoot van het recht en het geheugen van het volk, het Alâlde en Romrofte Selskip Frisia opstond — om wat rechtens hun toebehoorde, wederom in ere te herstellen.

Sindsdien is de kanselarij ondergebracht bij het Alâlde en Romrofte Selskip Frisia en is de eerste Asega Q.Q. de grootmeester van de orde. 

Waar het hart van Frisia klopt, worden enkel de waardigen door haar hand verheven, en leeft de geest van de Orde onverminderd voort. 

Iedereen die zich aantoonbaar verdienstelijk maakt voor Friesland, de Mienskip fan it Heitelân, de Friese geschiedenis of het Selskip Frisia, kan worden voorgedragen voor opname in de Orde van de Koningskroon.

De voordracht dient ondersteund te worden door ten minste drie studerende en/of senior Manfriezen. Na ontvangst beoordeelt de Kanselarij van de Orde de voordracht en neemt een besluit over toelating.

Voor het indienen van een voordracht of het opvragen van aanvullende informatie kan contact worden opgenomen via deze website.*

De Orde der Friese Ridders staat buiten de Kanselarij der Nederlandse Orden. 

En terecht — want ten eerste is Frisia een land op zichzelf, met eigen geest en eeuwenoude geschiedenis. 

Ten tweede is deze Kanselarij pas bij Koninklijk Besluit van 3 juni 1844 formeel in het leven geroepen. 

Dit is meer dan 1000 jaar na het instellen van onze orde en zij kunnen moeilijk heersen over het eerbiedwaardige genootschap die haar wortels heeft in de tijd van Karel de Grote.